Rood ont-moet zwart
Doorbraakgroep voor mensen die met een psychiatrische aandoening kampen.
De muren van een oude kamer
Aan de eerste muur
hing een portret van Hokusai
aan de tweede
een röntgenfoto van mijn ribben
aan de derde
een lang citaat van Nietsche
aan de vierde
helemaal niets –
dat is de muur waar ik doorheen kwam
voordat ik hier aankwam
Kenneth White.
Echt leven, daar gaat het om.
Wij mogen allemaal leven. Voluit. Rood staat voor krachtig het leven nemen, je leven helemaal leven, met de vreugde en de pijn, de vrede en de strijd die erbij hoort. Rood staat ook voor sterven, nadat je je leven helemaal genomen hebt. Rood staat voor pijn. Rood staat ook voor liefde. Zwart staat voor alles wat leven wegneemt, voor leven dat niet geleefd wordt, voor levenloos leven.
In “doorbraak” verwijzen we naar twee bewegingen.
Er is het door-“breken”: ergens met kracht doorheen gaan, krachtdadig zich ergens doorheen werken, wringen, worstelen. Zo krachtig dat je er zelfs iets voor moet breken, stuk maken. Naast kracht is er vaak ook veel moed nodig om ergens doorheen te breken of uit te breken. Het is de moed die voor de kracht zorgt.
Doorbraak heeft ook iets met “braken”, “overgeven”: langs mond (en neus) iets schadelijks uit het lichaam verwijderen, met krampachtige, soms kokhalzende bewegingen. Vaak is het braken echt nodig om een ziekte te doorbreken.
Het psychisch lijden, de pijn waarnaar de psychiatrische ziektebeelden verwijzen, zit verder dan enkel in het hoofd. Het heeft zich genesteld in iedere vezel van ons lichaam. Herstellen is hier vrij van komen. In deze sessies maken we dus de beweging van overleven naar meer echt leven.
Ermee leren leven …
Oorspronkelijk was het idee gericht op mensen met een bipolaire aandoening. Ik ontmoet een aantal van hen in mijn praktijk. Goeie, getalenteerde mensen. De pijn en eenzaamheid in de perioden dat ze “boven” of “beneden” vertoeven, is haast ondraaglijk. Medicatie en ondersteunende gesprekken met de therapeut/psychiater voldoen jammer genoeg niet.
Eens een diagnose, dan wordt deze met een soort lijdzaamheid ondergaan. Zowel door de patiënt, de familie, als door de begeleider. Er is weinig aan te doen. Ge moet ermee leren leven! En dit trekken we door naar andere psychische aandoeningen: in principe is iedereen welkom.
Hiermee leren leven is niet makkelijk. Luisterend naar de verhalen van deze mensen, wordt duidelijk dat soortgelijke aandoeningen vaak al enige generaties in de familie werkzaam zijn. En dat die generaties geleerd hebben hoe ermee te (over)leven. Terwijl het leven zo verder gaat, blijven ook de ziektebeelden, dynamieken en patronen die erbij horen, hardnekkig bestaan. Telkens opnieuw wordt levenskwaliteit ingeboet.
Holisme: “body and mind, they are one, they are two”
Er wordt gewerkt vanuit een holistische visie: wij mensen zijn wezens met een sociale, lichamelijke, psychische en spirituele dimensie waarbij het geheel meer en anders is dan de som van de delen. In ons werk hebben we eerbied voor het mysterie. Dat geeft ons ruimte en kracht.
Het nu is een voortdurende, dynamische overgang van wat voorbij is naar wat komt. Het oude draagt het nieuwe al in zich en maakt er met plezier plaats voor. Het nieuwe neemt dat van het oude, wat zaden voor nieuw leven draagt en eert het in een nieuwe vorm.
Het werk situeert zich binnen de complexe, meerdimensionale, dwarsverbindingen tussen het transgenerationele (familie) en het biografische (persoonlijke), autonomie en verbinding, missie en talenten, lichaam en psyche, geest en ziel, causaliteit en synchroniciteit, weten en mysterie.
Trauma, trance en transformatie
Ook al kennen we het ontstaan en de geschiedenis van een fysieke of psychische ziekte niet, wij gaan ervan uit dat ze hun oorsprong vinden in een traumatische gebeurtenis. Het kan ook zijn dat een structureel ontwikkelingsmoment niet ten volle kon worden doorleefd en geïntegreerd.
Wij beschouwen deze ziektebeelden en syndromen als een intelligent overlevingsmechanisme om een ingrijpende gebeurtenis (trauma, geweld, verlies van een beminde) te overleven of een moeilijke periode (oorlog, armoede) door te komen. Het was het beste wat toen kon worden gedaan.
En de bedreigende gebeurtenis of de uitlokkende factoren van die beangstigende periodes zelf, zijn uit het geheugen gewist. We kennen ze niet en weten niet (meer) waar het overlevingspatroon zijn oorsprong vond.
Eens een bepaald “patroon” zich genesteld heeft – hier een psychisch ziektebeeld, of een complexe samenhang van symptomen en dynamieken -, heeft dit, zoals alle levende systemen, de neiging om te groeien. Zo sterk zelfs, dat het zich verzet – tot het gewelddadige toe – tegen alles wat het, op welke manier ook, wil indijken, begrenzen, overbodig maken, vernietigen. Patronen lijken een eigen leven te leiden, of we ze nu willen of niet. Van zodra we in het patroon verglijden, komen we in een trance terecht, en soort dissociatie waarin we ons beschermd voelen tegen mogelijk onheil, maar tegelijkertijd afgesneden worden van onze innerlijke bronnen.
Krachtig aanwezig zijn.
Genezen, beter worden, gaat niet vanzelf. Er is een grote inspanning nodig. “Psychische arbeid” is is vaak ook “strijd leveren”. Het lijkt een strijd van rood, de kleur van het leven, met alles wat erbij hoort, tegen zwart, de kleur van niet-leven.
In dit genezingsproces zetten we alle hulpbronnen in waarover we beschikken. Deze maandelijkse bijeenkomsten beogen een bijkomende hulpbron te zijn, naast je familie, je vrienden, je netwerk, je job, je hobbies, je medicatie, je huisarts, de gesprekken met je therapeut, psychiater, enz…
Focus van deze bijeenkomsten is het herstellen en versterken van ons vermogen tot “presence”: het deel, de mogelijkheid ergens in ons-Zelf, van waaruit we ons leven zelf kunnen sturen, én tegelijkertijd, kunnen laten opgaan in een groter geheel. Het is contact maken met een plek in onszelf waar we totaal afgestemd zijn op onze binnenkant, én, tegelijkertijd, totaal afgestemd op wat er ons omgeeft. Een soort geestestoestand van waakzaamheid, alertheid, wakkerheid. Krachtig aanwezig zijn in de helende ruimte van het “nu”.
Deze bewustzijnsstaat vraagt opbouw en oefening. We ontwikkelen enkele essentiële capaciteiten. Hoofd en hart openen: voorbij onze aannames en overtuigingen durven kijken en ons dieper verbinden met de anderen en het leven. Zo leren we “zien” vanuit een groter geheel. De vierde capaciteit is de transformatie van ons bewustzijn en zo onze essentie – ons meest authentieke zelf – verbinden met de opportuniteiten en uitdagingen die zich aandienen.
Het archetype dat aangesproken wordt is dat van de “de krijger”. Hij staat voor fysieke, mentale en spirituele kracht. Voor vastberaden aanpakken, doorzetten en afwerken. Helder en doeltreffend tegenstand en tegenwind overwinnen, van welke aard ook.
Vooraleer de krijger zich in de actie begeeft, bereidt hij zich innerlijk voor op deze ontmoeting, deze confrontatie. Vaak met behulp van een ritueel. Ook in andere domeinen waar iemand een grote prestatie moet leveren, zien we hoe rituelen helpen om in de juiste innerlijke toestand te komen, om de activiteit uit te voeren.
In onze westerse cultuur zijn er zoal een aantal bronnen die ons prachtige en effectieve aanwijzingen geven om krachtiger present te worden.
Heel oud zijn de instructies van de Woestijnvaders. De monniken die in kleine gemeenschappen in de woestijn leefden en zuiverheid en volledigheid nastreefden. Wat wij nu patronen en trance noemen, noemden zij “demonen”. Bij Cassianus en Evagrius vinden we heel precieze aanbevelingen hoe we vrij kunnen worden van deze demonen door het toepassen van de antirrhetische methode.
In de vijftiende eeuw treffen we de “geestelijke oefeningen” van St. Ignatius. Of ook de contemplatieve praktijken en de dialoog met de stilte, zoals we kunnen beluisteren bij Johannes van het Kruis en andere mystici. De Carmelitaanse contemplatie is vandaag nog zeer actueel en inspirerend.
Tot in de dood liefhebben.
Bert Hellinger heeft veel met psychiatrische patiënten in het algemeen en psychosepatiënten in het bijzonder gewerkt. Vraag die hij stelt is steeds: met wie is de patiënt doorheen zijn ziekte in liefde verbonden? Wie wil hij/zij terug in beeld brengen door zo te lijden?
Hellinger had bijzonder goeie resultaten met zijn familieopstellingen. Hij stelt dat de bewegingen van de ziel en van de geest die door een opstelling vrij komen, zich ver voorbij de effecten van therapie situeren.
Dat hebben we zelf en ook de deelnemers in heel wat opstellingen kunnen vaststellen: er gebeurt iets heel wezenlijks, iets heel goed, helend, deugdzaam met onze essentie, met de kern van ons zijn.
Opstellingen zijn geen wondermiddelen, die de ziekte als bij mirakel wegnemen. Neen. Wel raken opstellingen iets aan als ons diepste verlangen om te leven, en dat geeft goesting en plezier. Dat gaat zo ons auto- immuunsysteem systeem versterken of her-activeren, waardoor het zelfherstellend vermogen wordt aangesproken met meer levenskwaliteit tot zelfs herstel als gevolg.
Zo werken opstelling ook voor mensen met een psychiatrische aandoening. Ook bij familieopstellingen merken we het belang van “presence”. Eens de verstrikking en/of dynamiek in beeld, vraagt het veel “presence” om die echt in de ogen te kijken en te counteren.
Impulsmomenten.
Wie (psychisch) lijden wil verminderen en stoppen, heeft Presence nodig. De patronen van ernstige ziektebeelden (en ziekten in het algemeen) zijn uiterst sluw en listig in hun opzet ons te blijven “vergezellen”.
Familieopstellingen leren ons dat de eerste functie van symptomen en ziektebeelden “overleven” is. Dank zij patronen van ziektebeelden hebben wij, en/of familieleden die ons vooraf zijn gegaan, levensbedreigende en/of traumatische situaties overleefd.
Vanuit het standpunt van deze patronen, laten ze ons pas vrij, of met andere woorden “trekken zich terug” van zodra ze merken dat we ons leven Zelf in handen kunnen nemen. En zij vragen een ijzersterk bewijs van ons.
Op deze bijeenkomsten wordt ons vermogen tot Presence gevoed, zodat we de weken ertussen ons werk zelf kunnen doen. Wat doen we zoal tijdens de bijeenkomsen ?
– we maken contact met onsZelf: het diepe verlangen om echt te leven, onze diepere innerlijke bron.
– we leren luisteren naar wat de stilte ons vertelt
– we delen met de groepsleden wat er innerlijk in beweging is en waar deze beweging naartoe gaat
– via systemische oefeningen en familieopstellingen voeden we vanuit een collectieve onbewuste laag, die bewegingen die ons krachtiger maken
– door feedback van de begeleider(s) krijgen we ook dynamiek van onze patronen helder en kunnen we groeien in Presence
– fysieke oefeningen en dansen om ons lijf te voelen, energie te voelen, en misschien zelfs de wijsheid van ons lichaam te leren verstaan
– we werken met allerlei expressie technieken om beeld, kleur en klank te geven aan wat (nog) niet in woorden te vatten is
– we leren beweeglijk te communiceren met anderen.
– we eten samen en lachen veel.
Van strijden naar ont-moeten.
Herstellen van een psychisch/psychiatrische ziekte is hard werken. Het is een harde strijd aangaan en deze niet opgeven om zo tot ont-moeten te komen.
Ontmoeting met een Zelf dat je uit het oog was verloren, een stuk van jou dat nog wel gezond is, dat wel kan leven, dat open kan voor zijn voor gezondheid en vrijheid. Het stuk in jou dat nog in contact staat met het diepe verlangen om echt te leven en over de veerkracht beschikt dit vorm en beweging te geven.
Ontmoetingen ook met anderen die zoekende, werkende en in beweging zijn.
Onze patronen vertellen ons constant wat we “moeten” doen om te overleven. In opstellingen stellen we ook vast dat patronen zich makkelijker terugtrekken als ze merken dat we het zonder hen kunnen, en als we hen ook bedanken voor wat ze voor ons hebben gedaan. Opstellingen planten de zaden voor het ont-moeten.
“Het is zoals het is”. De wijsheid die in de familieopstellingen zichtbaar wordt, is dat het vaak genoeg is om te zien en te erkennen wat uitgesloten, verdrongen, vergeten, doodgezwegen werd. In het huis van de gehangene, spreekt men niet over de strop. Dit doen wij juist wel.
Zo groeien wij , van een “moeten” in functie van het zwart, naar een “Ont-moeten” dat ons verbindt met het rood. En rood is leven !
Hard werken en regelmatig deelnemen.
Genezing, toename aan levenskwaliteit komt niet vanzelf. Zoals reeds gezegd vraagt het om hard werken. Presence komt er door te oefenen. Verbetering door een bepaalde richting lang genoeg kans te geven en aan te houden. Deelnemers worden dan ook aangespoord om de ontmoetingsdagen regelmatig bij te wonen. Tussenperiodes van een maand zijn het maximum om het proces heilzaam te houden en de discipline te voeden om dagelijks de oefeningen te doen.
Praktisch
zondagen 11/1, 8/2, 15/3, 26/4, 21/6, 20/9, 18/10 en 22/11.
onthaal om 09:30, start om 10:00 u. We werken tot 16.30 u.
kledij die bewegen toelaat
nuchter: niet onder invloed van drugs, alcohol of medicatie (andere dan degene die door je dokter/psychiater is voorgeschreven) en fris (zonder kater).
prijs: 95 €
we werken in het Heilpedagogisch centrum “de Speelhoeve”, Vremdesesteenweg 237 te Vremde- Boechout
Deelnemen kan na een kennismakingsgesprek met Johan Smets (0496 864 148).
Samenwerken met verwijzers
Wij willen een extra hulpbron zijn. We doen hierbij ons eigen ding. Met veel respect voor de huisarts, begeleider, therapeut, psychiater, ook als hun benadering anders is. Zij zijn altijd welkom om een dag mee te maken. Ook een gepaste inbreng is welkom. In functie van zijn genezingsproces van de patiënt, wisselen we discreet informatie uit, mits zijn/haar voorafgaande toestemming.
Programma
0930: onthaal met koffie en thee
1000: stiltewerk
1030: gespreksronde
1115: lichaamswerk of expressie oefening
1230: eten en lachen
1330: verbinden: opstellingen en systemische oefeningen
1545: afsluiting in groep
1630: einde en opruim
Begeleiders
Voor de expressiesessies en het lichaamswerk wordt beroep gedaan op externe deskundigen. Zo hebben ondermeer toegezegd of overwegen een bijdrage: Claeren Smets: leerkracht lichamelijke opvoeding, personal coach beweging; Morien Smets, orthopedagoge, circusdocente; Cosette de Ridder, klinisch psychologe, gezinsbegeleider bijzondere jeugdzorg; ea …
Duizendpoot-kan-al Wim Jansegers zorgt voor ondersteuning
Algemene leiding en supervisie door Johan Smets, psychotherapeut en familieopsteller.
Bronnen en inspiratie.
Deze benadering is het resultaat van veel ontmoetingen en uitwisselingen met collega’s en leermeesters. De basis van dit alles leerde ik van wijlen Remi Mens, bij wie ik door vele jaren supervisie, de vertaling leerde maken van de therapeutische theorie naar een levenscheppende praktijk van ontmoeting, met plaats voor het mysterie. Drie jaar was ik zelf op gesprek bij collega F. VS. Zijn luisteren en de dialoog met de stilte die ik bij hem mocht ervaren, waren zuiverend en louterend. Vandaag zijn we goede vrienden.
De laatste tien jaren leerde ik, vanuit een totaal ander perspectief, veel omtrent geestelijke gezondheid – en ziekte – van collegae Dr. Ursula Franke, Stephan Hausner, Carola Castillo en Bert Hellinger (himself).
Verder kwam er ook heel wat verheldering door de vele gesprekken met collega’s die kans boden tot introspectie en exploratie.
Last but not least, zijn de trajecten met cliënten/patiënten en hun feedback, een belangrijke toetssteen.
Verder heb ik ook veel genoten van studie en wat anderen geschreven hebben:
Bryson, Thomas en Dr. Franke, Ursula, “Encounters with death”, Night Sky Productions, München, 2012
De Lange, Frits, “Licht en zwaar. Voor zwevers en andere spirituelen”, Kok, Utrecht, 2013
De Waelhens, Alphonse, “La psychose”, Nauwelaerts, Leuven, 1982 (herdruk)
Grün , Anselm, “Het omgaan met de boze. De strijd van de oude monniken tegen de demonen”, Monastieke Cahiers 27, Abdij Bethlehem, Bonheiden, 1984
Grün , Anselm, “Wortelen, weer houvast vinden in je leven.” Ten Have, Utrecht, 2013
Hausner, Stephan, “Zelfs als het me mijn leven kost”, Het Noorderlicht, Groningen, 2009
Hellinger, Bert, “Liebe am abgrund. Ein Kurs für psychose-patienten”, Carl-Auer-Systeme Verlag, 2001
Hellinger Bert, “De bewegingen van de geest”, Het Noorderlicht, Groningen, 2011
Ingwersen, Friedrich en Dagmar, “Herstel van het vermogen om te verlangen”, De toorts, Haarlem, 2007
Jäger, Willigis, “Elke golf is de zee”, Asoka, Rotterdam, 2003
Kusters, Wouter, “Filosofie van de waanzin”, Lemniscaat, Rotterdam, 2014
Ruppert, Franz, “Bevrijding van trauma, angst en onmacht”, Akasha, Eeserveen, 2012
Schützenberger, Anne Ancelin, “The ancestor syndrome”, Routledge, East Sussex, 1998
Senge, Peter, ea, “Presence”, Academic Service, 2008
Stofferis, Erik, “De grote verdoving. Leven zonder verslaving”, De Vries- Brouwers, 2008
Van het Kruis, Jan, “Donkere nacht”, Sun, Nijmegen, 2001
Veenbaas, Wibe, ea, “De maskermaker. Systemisch werk en karakterstructuren”, Phoenixopleidingen, Utrecht, 2006
Waaijman, Kees, “De mystiek van Ik en Jij, de nieuwe vertaling van Ich und Du”, Bijleveld, 1976
Johan Smets.