Pasen

De heilige week. De goede week. De stille week.
De week met witte donderdag, de dag dat Christus met zijn discipelen het laatste avondmaal geniet.
‘Goede vrijdag’ de dag van de kruisweg, de ‘via crucis’ of ‘via dolorosa’ waarbij Christus, onze Messiah, verraden wordt en uiteindelijk de kruisdood sterft, op de heuvel van Golgotha.
En stille zaterdag: een dag van wenen, van stilte, van duisternis. Die ene dag dat de klokken niet luiden, dat de communie enkel voorzien is voor de stervenden.
En dan uiteindelijk paaszondag. De dag van de verrijzenis. Een dag van intense vreugde.
Gul en breed luiden de klokken: Hij is verrezen, hij is uit de dood opgestaan.

Het zijn nu de dagen bij uitstek om de passies te luisteren. Er zijn zoveel mooie werken gecomponeerd voor de paastijd: Schutz, Pergolesi, Scarlatti en meer van onze tijd Sofia Gubaidulina en Arvo Pärt. Voor mij is het in de passies van Johann Sebastian Bach dat ik het meest toegang krijg tot het mysterie van geloven, sterven en geboren worden. Vorige week was het in de Singel puur genieten van de Mattheuspassion uitgevoerd door de Nederlandse Bachvereniging onder leiding van Jos van Veldhoven.

Dit jaar werd de ingetogenheid van de goede week ruw verscheurd door de barbaarse aanslagen in Zaventem en het metrostation Maalbeek in Brussel. Afschuwelijk hoe onschuldigen werden getroffen. Afschuwelijk ook hoe een land – en een continent – vervuld wordt door angst. Tot in de kleinste hoeken. Een blinde angst die, langzaam aan, dieper en dieper, wortel schiet in ons dagelijkse doen en laten.

De buiging als wending
Ik aarzelde even met het predicaat “barbaars”. Mogen we deze aanslagen barbaars noemen? Ja toch.
Maar de aarzeling zat hem echter in de beschouwing dat het kwade immers in ieder van ons zit. Ook in mij. En wat met het spijt en berouw? En mogen we verder leven? Kunnen we überhaupt verder leven met het kwade in ons? Dit is voor mij één van de wezenlijke, wellicht meest essentiële thema’s van het paasverhaal.
Judas verraadt Christus met een kus. Hij heeft spijt. Hij gooit de dertig zilverlingen op de tempelvloer voor de hogepriesters en hangt zich op.
Na Judas, is het Petrus, de volgeling met de meest zuivere intenties, de meest trouwe, die zijn heer verloochent. Tot driemaal toe kraait de haan. Hij heeft ook spijt. Hij buigt.
Juist deze complexe beweging van verraad, spijt en buigen, wordt door J.S. Bach in de Mattheuspassion omluistert door een van de mooiste aria’s die hij ooit geschreven heeft. Zowel de violen als de stem nemen ons mee naar lagen in onze ziel waar dit verraad, deze gruwel, dit geweld ten diepste gezien kan worden. Zonder enige vermildering. Maar hier, op deze lagen, worden we ook geraakt door bevrijdende en levensbrengende ervaringen en mogelijkheden als verdriet, pijn, berouw, genade, goedheid en liefde.

Erbarme dich, Mein Gott, Um meiner Zähren willen.
Schaue hier, Herz und Auge weint vor dir
Bitterlich.
Erbarme dich, Mein Gott, Um meiner Zähren willen!

Erbarm je, mijn God, omwille van mijn tranen.
Ziehier, hart en oog weent om jou
bitter.
Erbarm je, mijn God, omwille van mijn tranen.

De mens, die de donkerte van de eigen ziel in de ogen kijkt,
met hart en oog zijn eigen barbaarsheid schouwt,
en bitter weent en om vergeving vraagt.
Wie was het alweer die zei dat geen mens in staat is, in de positie verkeert om de holocaust te vergeven?

Ja, ook ik is Petrus.
De grootsheid van Petrus is dat hij in zijn hart en ziel kijkt, en kan en durft te zien dat hij mens is en aldus niet aan het kwade ontsnapt.
Ik heb het kwade in mij. Ik kan er niet aan ontkomen. Zoals mijn vader en de vaders van mijn vader. Het kwaad hoort bij ons en in ons. De tragedies laten zien hoe het kwade zich in families verder zet, en in gemeenschappen…
In tegenstelling tot Judas, bestaat de werkelijke grootsheid in de keuze die Petrus maakt om te buigen en also verder te leven.
Dat hij zo om vergeving vraagt, om verzoening. En ademt, het leven neemt, helemaal, en zijn opdracht aanvaardt.
Leven met het kwade. Zonder bommen om het eigen lijf te klitten en zichzelf en anderen op te blazen, te doden, te verminken, iets af te nemen, te verarmen…
En leven met het goede. Met hoop. Met genade. Met verzoening en vergeving. Met kracht. Met plezier en vreugde, met liefde.
Zingend.
Zinderend zingen en dansen met kracht en met vreugde.

Opstellingen als paaservaring.
Opstellingen openen telkens opnieuw de paaservaring.
Het is kijken en luisteren naar het kraaien van de haan.
Opstellingen horen bij ons Petrus: ontrouw, pijn, verscheurdheid, verdriet, woede, vergeving, verzoening en ondanks en dankzij, toch echt gaan leven…
Opstellingen gaan over sterven
en meer nog,
verrijzen.

Dit voorjaar werken we nog op 9 april en 4 juni in de Speelhoeve te Vremde en op 29 april in de Binnentuin te Bautersem.

Van harte welkom
Riet en Johan

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *