“Sorry, I could not save you all”.

Een vrouw van dertig  woont een aantal jaren in Antwerpen nu. We noemen haar “Laetitia”. Zij is Afrikaanse en straalt een innemende vrolijkheid uit. Ze wordt één en al  warmte als ze lacht.
Ze meldt zich aan voor loopbaanbegeleiding. Ze is Uno-vluchteling en werkt als poetsvrouw in een dienstenbedrijf. Ze vertoont het laatste half jaar meer en meer lichamelijke klachten. Zo sterk dat de bedrijfsarts haar aanbeveelt ander werk te zoeken. Het begon met een kwetsuur aan haar voet. Dan pijn aan de heupen en zo naar de schouders en nu kan ze zelfs haar armen nog moeizaam bewegen. Ze ademt ook heel oppervlakkig.
Vreemd toch. Laetitia geeft de indruk sterk en gezond te zijn. Er blijkt een zinvolle verklaring te zijn voor de toename van de klachten: compensatie door bepaalde spiergroepen met overbelasting en dus ook een breder veld van klachten tot gevolg. Maar, er is meer. Laetitia heeft iets van een “arme ik” over zich, “poor me”. Kijk eens hoe erg ik eraan toe ben, kijk eens hoe triestig dat het met mij is gesteld.

Samen kijken we naar haar leven. Ze komt uit een woelig Afrikaans land. Studeerde aan de universiteit en kwam zo in de Human Rights beweging terecht. Al vertellend wordt ze een andere vrouw. Van “poor me” is niets meer te zien. Ze straalt, ze schittert. Eén en al energie verschijnt er nu. En dan zie je het plots: Laetitia, de blijdschap! Dat is een bijzonder passende naam.
Ik houd haar voor dat ik twee Laetitia’s zie: de “poor me” zoals ze binnenkwam, en een  bruisende dynamische jonge vrouw van zodra ze over haar engagement bij de Human Rights vertelt. Niet min wat ze daar deed. Op risico soms van het eigen leven. En daarom is ze dan ook moeten vertrekken. Als ze niet gevlucht zou zijn,  zou zij, en wie weet, ook  haar gezin en familie, worden vermoord. Voor jezelf kan je uitmaken om toch te blijven, maar voor je kinderen niet. Ze moest dus wel vertrekken. Haar woorden resoneren heel sterk en ik krijg er kippevel van.
Ze verstaat wel dat ik twee Laetitia’s zie, maar ze begrijpt ook niet hoe het komt dat ze  op zo’n korte tijd haar dynamisme verloren heeft.

Zulke situaties roepen bij mij haast spontaan de vraag op aan wie ze zo trouw is dat ze dit (job onder haar niveau, gezondheid) ervoor over heeft. Of anders gesteld: aan wie (of wat) moet ze ontrouw worden om hier haar eigen leven hier voluit te nemen. Concreet houdt dit dus in: energiek zijn, moeder, echtgenote, echt integreren, haar hartelijkheid en vrolijkheid uitstralen, enz… En een juiste en gepaste job uitoefenen is hier een belangrijk aspect van.

Ik vraag haar de toestemming om een systemische beweging met haar te doen. Zonder enige aarzeling stemt ze in. Ze sluit haar ogen en ze ziet voor zich “haar mensen”. De mensen voor wie ze zo heeft gevochten, met het risico op haar eigen leven. En aarzelend zegt ze : “het spijt me dat ik u niet allemaal kon redden”. En dan in het Engels: “Sorry, I could not save you all”. Na enige stilte nog eens opnieuw: “Sorry, I could not save you all”. En dan komt er een diepe, bevrijdende ademstoot, gevolgd door stille, volle tranen. Ook zelf word ik diep ontroerd. Na een tijdje komt die frisse glimlach weer, en zegt ze “thank you, thank you so much”. En even later: “that’s what I needed. It’s so right!”

We ronden af en maken een afspraak voor het volgend gesprek. Vanaf nu kunnen we het over “het werk” hebben.

“Geen ontwikkeling zonder innerlijke ontrouw” leerde ik van Jan Jacob Stam. In een volgende episode kan je een reflectie lezen over de kracht van verborgen loyauteiten en de ontzettende ruimte die wordt gecreëerd van zodra ze worden los gelaten. Of het nu in therapie is, coaching of welke andere setting ook. Dit maakt zeker deel uit van, mocht ze echt bestaan, “de kunst van het helpen”.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *