Goede voornemens 2: eten met mate.

Van mijn Venezolaanse collega Carola Castillo leerde ik (opnieuw) het primaire belang inzien van het voedsel dat we binnen nemen en de manier waarop we dat doen. In onze westerse cultuur hebben we duidelijk wat te doen met de juiste maat. Niet alleen met drinken, ook met eten.  In 2008 had gemiddeld meer dan de helft van de Europese Gemeenschap “gewoon” overgewicht.
Kijken we rond ons heen dan zien we ook de strijd die mensen leveren met extremere vormen van misvoeden: obesitas, boulemie, en aan de andere zijde, magerzucht, anorexia nervosa – elk met hun een schakeringen, variaties en gradaties, zoals we die nauwkeurig beschreven zien in  DSM-5, het internationaal klassificatiesysteem dat artsen toelaat om snel de mentale (on)gezondheid van een patiënt te door te geven en zo herdiagnosticeren overbodig te maken.

Rond de jaarwisseling worden ook vele goede voornemens gemaakt omtrent het gewicht. Meestal gaat het om kilo’s verliezen. Voor heel wat mensen is dat een goede zaak. Voor mij zou een “aantal kilo’s minder” goed zijn voor mijn basisgezondheid. Ik zou me beter en ‘lichter’ in mijn vel voelen. Heel langzaam aan zou mijn onschuldig overgewicht ernstige gezondheidsrisico’s kunnen gaan voeden: cardiale problemen, suiker, cholesterol…

Mijn gewicht “onder controle” houden vraagt om veel discipline: erop letten wat ik eet, kijken hoe ik eet en zorg dragen voor de manier waarop het voedsel wordt bereid. Eigenlijk heel basale dingen. Als ik dan ook nog meer ga bewegen, dan evolueer ik naar een gezonde basisconditie. Dit gaat niet vanzelf. Het vraagt om “présence”: mezelf in een bewustzijnstoestand brengen die toelaat dat ik de verantwoordelijkheid hiervoor opneem met alles wat erbij hoort: neen zeggen op een reeks “lekkernijen” en ja zeggen op eten dat ik van nature, spontaan niet zo lekker vind. Présence is een bijzondere gemoeds- en geestesgesteldheid van waaruit ik mijn leven bewust in handen neem en vorm geef. Systemisch verwoord, in opstellingentaal, zeggen we: “mijn leven nemen, helemaal”. Dit bewustzijn kan groeien en versterkt worden door allerlei oefeningen uit de spirituele tradities: het kan mindfulness zijn, taichi, geestelijke oefeningen van Sint Ignatius, de beoefening van de deugden van het enneagram, vasten als zuivering, meditatie …

Wie niet tot deze presence komt, herhaaldelijk probeert en opnieuw probeert en nog eens probeert, zonder goed gevolg, kan zich de vraag stellen: wat speelt er hier nog meer?  Wat mis ik dat ik mijn leven niet kan nemen. Bij de extreme vormen van misvoeden kunnen we de vraag stellen: voor wie doe ik dit zo (of maw. voor wie neem ik mijn leven niet).

De manier waarop wij met eten en drinken omgaan is zo fundamenteel voor hoe wij in het leven staan en ons leven kunnen nemen. Eet- en drinkpatronen staan nooit op zichzelf. Ze zijn steeds in relaties geworteld: in het gezin van herkomst, in de familie. Een opstelling kan in beeld brengen welke onbewuste dynamieken er in de familie spelen die maken dat iemand niet tot gezond eten komt. Eens de dynamiek “gezien” is, eens jij je eigen achtergrond in de ogen hebt gekeken, kan het patroon zich terugtrekken en gaan inspanningen om “present” bij jezelf te zijn, ook vruchten afwerpen.

Voor een opstelling: 15 februari is volgeboekt, voor 15 maart zijn er al mensen ingeschreven. We werken ook op 26/4, 24/5 en 21/6.
Van harte welkom.

 

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *